Mijn naam is Rosa, en mijn verhaal heeft vijf jaar op zich laten wachten.
Ik ben het stiefzusje van Bas en dus ook van Marie en Vijf.
Ik woonde ten tijde van Bas’ overlijden samen met hem en mijn stiefvader – de vader dus van Bas, Marie en Vijf, in een huis.
Toen Bas stierf, sliep ik in de kamer erboven. Ik wist nergens van, mijn stiefvader vond hem ‘s morgens heel vroeg en ik sliep dus nog. Gelukkig.
Ik werd wakker gemaakt door mijn stiefvader en daarna werd ik opgehaald door vrienden van hem die in een andere plaats wonen. Daar mocht ik blijven tot na de uitvaart.
Dat was best gek, er was van alles aan de hand in ons huis, maar ik was er niet bij. Het was net alsof ik er net niet bijhoorde ook. Tenslotte was Bas niet mijn broer. En gingen we ook niet altijd even leuk met elkaar om.
Vijf jaar eerder was mijn moeder overleden, in datzelfde huis. Ik was nog maar 10 jaar en was erbij toen ze na een lang ziekbed overleed. Dat was heel heftig en mijn verdriet om het verlies was dan ook heel groot. En nog steeds, ik mis mijn moeder nog elke dag.
Met de dood van mijn moeder veranderde echt alles.
Samen met mijn oudere broer bleef ik bij mijn stiefvader wonen. Dat ging niet heel lekker, want mijn stiefvader en broer konden niet goed met elkaar overweg. Mijn broer ging dan ook ergens anders wonen toen hij nog maar 16 was. Van mijn oorspronkelijke gezin – mijn moeder, mijn broer en ik – was toen niets meer over.
In de tussentijd ging het met Bas niet goed. Hij kon door allerlei omstandigheden tijdelijk niet thuis bij zijn moeder blijven wonen en dus ging hij een tijdje bij zijn vader wonen. En bij mij dus.
En dat was ook al lastig.
We waren in dat huis allemaal meer huisgenoten dan familie. Je kwam elkaar eens tegen bij de koelkast, maar verder leidde iedereen zijn eigen leven.
Met Bas ging het vaak niet goed, hij was dat jaar opgenomen geweest in de jeugdpsychiatrie omdat hij suïcidaal was. Maar hij kon ook zomaar agressief worden. Misschien niet zomaar, maar in ieder geval begreep ik het nooit. Dat was ook de reden dat het bij zijn moeder en zusje en broertje gewoon even niet meer kon. Maar bij ons kon het eigenlijk ook niet. Mijn stiefvader werd ook boos en begreep het evenmin, denk ik. En dat knalde soms behoorlijk.
Ik merkte dat ik me steeds verder terugtrok op mijn kamer. Dan hoefde ik niet te bakkeleien met Bas over de laatste boterham, want ik nam mijn eten gewoon mee naar boven. En dan hoefde ik ook de ruzies tussen Bas en zijn vader niet te horen.
We deden verder niks samen. Ik had mijn school en mijn vriendinnen, mijn stiefvader ging naar zijn werk en Bas had inmiddels ook werk en school en vrienden.
Als ik er nu op terugkijk, denk ik: wat een eenzame tijd. Maar toen was ik nog murw en in de rouw. En mijn leven veranderde steeds al zozeer dat ik dit er ook maar gewoon bij nam. Alsof het normaal was. Meebewegen werd mijn tweede natuur, daardoor kon ik dit soort omstandigheden aan.
De leuke momenten waren vooral die buitenshuis. Bij de vrienden van mijn stiefvader, bij wie ik altijd terecht kon, op zomervakantie met Marie en Vijf, op uitstapjes met de familie van mijn moeder. Maar ik hoorde er voor mijn gevoel nooit echt bij.
Op de een of andere manier was ik dus gewend geraakt aan tegenslag. Je kunt je leven niet sturen, want soms stuurt het leven jou nou eenmaal. Ik deed mijn best op school, dat ging me niet heel moeilijk af en ik ging dan ook – zeker gezien alle omstandigheden – best vlot door het VWO heen.
Maar voor die tijd overleed Bas dus opeens. Ik was 15.
Bas werd thuis opgebaard, net als mijn moeder vijf jaar eerder en ook in dezelfde kamer als zij.
Dat was confronterend. Opeens kwam dat hele verhaal van vijf jaar eerder in alle hevigheid terug.
Het was ook daarom wel fijn dat ik niet in dat huis hoefde te slapen, maar tegelijk voelde ik me daarmee opnieuw de buitenstaander. De hele dag kwamen er mensen langs en soms kwam ik ook langs. Maar Bas was mijn broer niet, dit was mijn verdriet niet. Het was vooral schrik. En ik was intens verdrietig om de anderen zo kapot verdrietig te zien.
Daarnaast voelde ik me opnieuw bovenal zo alleen en eenzaam.
Ik heb meegeholpen met het versieren van Bas’ kist. Dat was fijn. We hebben van alles op die kist geschilderd. Marie maakte een heel grote afbeelding van Nijntje, omdat Bas die zomer mee had gedaan met de Nijntje-race ofzoiets en daar had hij toen een Nijntje-bord voor gemaakt. Ik tekende gereedschap, omdat hij net zijn opleiding tot timmerman had afgerond.
Op de dag van de uitvaart werd besloten dat Bas’ kist zou worden vervoerd bovenop de Unimog van een vriend, in plaats van met de rouwauto, en ik mocht mee, samen met Marie en Vijf.
Tijdens de uitvaart zat ik tussen Patti en Marie in. Dat was ook fijn.
Maar toch altijd dat gevoel dat het mijn verdriet niet is, dat ik er net niet helemaal bijhoor. Terwijl ik heel erg verdrietig ben op uitvaarten, dat gaat denk ik nooit meer over.
Ik heb een zonnig karakter, dat is fijn. Je hoort mij niet gauw klagen. Daarnaast ga ik gewoon door. Ik heb mijn middelbare school afgerond alsof er niks aan de hand was en ik vlieg nu ook gewoon door mijn hbo heen.
En als je me vraagt hoe ik omga met de zelfdoding in mijn zo naaste omgeving, dan heb ik daar niet zomaar een antwoord op. Ik ben nabestaande aan de zijlijn. Terwijl Bas dus wel al 11 jaar mijn stiefbroer was.
Misschien houdt het me juist wel op de been, dat gevoel dat het me allemaal net niet aangaat. Ik wil namelijk niet nog meer verliezen dan ik al deed.
Rosa, wat een hartbrekend eenzaam maar ook mooi verhaal. Door elke zin sijpelt je eenzaamheid, je worsteling en het gelaten meebewegen met alles en iedereen.
Er is jou zo veel overkomen, zoveel waar je zelf niet voor koos en waar je geen invloed op had.
Ik wens je toe dat je de kracht in jezelf zult vinden en die zult inzetten om nóg sterker te worden opdat je steeds meer grip op je eigen leven krijgt.
Ik wens jou en de mensen om je heen heel veel liefde, wijsheid en plezier.
Wat knap om je gevoel zo op te schrijven. Ik vind je een toffe meid, die voor mij hoort bij het groepje waarmee je altijd bij ons kwam. Veel bewondering voor jou.
Wat heb jij dit mooi verwoord, Rosa.
Tot wat een krachtige vrouw heb jij je ontwikkeld.
Ik ben stil van jouw verhaal en moet een traan wegvegen.
Stil. Bewonderingswaardig jouw openhartigheid. Hartverscheurend maar ook heel puur geschreven Rosa.Tussen de regels door voel ik naast je worsteling ook je kracht. Ik heb geleerd dat verdriet de geest sterkt en jij bent daar een voorbeeld van. Jouw kwetsbaarheid heb je omgezet in kracht. Daarmee wil ik niet zeggen dat je ook niet kwetsbaar mag zijn of je je emoties van verdriet, gemis en eenzaamheid niet mag laten zien. Je komt er wel…Maar onthoud dat er altijd mensen zijn die je dragen als je het nodig hebt …In dit leven of uit het spirituele leven! …..sterkte! Ik wens je alle goeds ….
Lieve Rosa,
Hier ben ik stil van.
Zoveel verdriet en dat alleen moeten dragen. Wat een dapperheid en wat een inzicht heb je, hoe je je hier doorheen slaat. En wat een zelfinzicht laat je ons zien; jij redt jezelf. En toch wens ik je iemand bij wie je uit kunt huilen, bij wie je welkom bent, als je dat nodig hebt.