Vijf was dertien jaar toen hij zijn broer Bas verloor. Nu, bijna anderhalf jaar later, is hij vijftien en doet hij zijn relaas.
Ik heb helemaal geen leuke herinneringen meer, alle herinneringen aan mijn jeugd voelen shitty. Ik bedoel daarmee dat het ongrijpbaar is. Herinneringen aan fijne gebeurtenissen zijn rot, herinneringen aan nare dingen zijn zo mogelijk nog rotter.
Het begon op het moment dat ik hoorde dat Bas was overleden. We hoorden mijn moeder ‘s ochtends heel vroeg roepen: ‘Neeneenee’, en zowel Marie als ik renden naar haar kamer. Daar vertelde ze ons dat Bas dood was.
Toen wilde ik alleen zijn, maar dat vond mijn moeder niet goed. Ze riep naar boven dat Marie en ik onze kamers uit moesten komen. Ze vond het niet prettig dat we op dat moment alleen zouden zijn en daar was ik het niet mee eens.
Ik heb sowieso altijd wel behoefte aan alleen zijn, maar dat is sinds Bas’ dood wel erger geworden. Er is gewoon meer afstand tussen mij en de mensen die hier buiten staan.
Het voelt soms alsof ik als dertigjarige in een klas zit tussen de veertienjarigen. Niet dat ik de aansluiting kwijt ben, ik heb het heel goed in mijn klas, maar we zitten niet op hetzelfde level. Zij hebben problemen waarvan ik denk: moet je daar nou moeilijk over doen?
Het is leuk in mijn klas en iedereen is aardig, dus eenzaam voel ik me niet. Wel anders, onbegrepen.
Als er ook maar iets is wat gaat over gevoel en begrip, spreken we een andere taal, lijkt wel.
Ook voor volwassenen geldt dat. Mensen willen heus begrip hebben, maar het gaat gewoon niet.
Binnen het gezin is dat begrip er wel, erbuiten niet.
Na het overlijden van Bas ben ik een week thuis gebleven. Daarna ging ik weer naar school. Het leek ons allemaal beter als ik niet nog een week niks deed, dus ik begon gewoon.
School was ingelicht door mijn moeder, er waren zelfs leraren op de uitvaart geweest.
Maar ik moest toch nog zelf de klas in. Daar was het wel bekend gemaakt door de mentor. Iedereen deed een beetje afstandelijk, ze wisten duidelijk niet wat ze ermee aan moesten. Maar dat was niet zo erg.
Twee meiden in mijn klas hadden na Bas’ dood Maries Instagram-account gevonden en daarop vonden ze kinderfoto’s van mij, die ze uitgerekend in die week de hele klas doorstuurden. Ik voelde me al zo alienated, maar toen was ik woedend.
De rest was aardig. Er was zelfs iemand in de klas die ik helemaal niet zo goed kende, die me kwam huggen. Gek genoeg waren het vooral die mensen, degenen die wat verder van me af stonden, die zo aardig waren. Hoe dichter mensen bij me stonden, hoe vreemder ze zich gedroegen.
In de eerste week hielden ze afstand, zaten op me te letten. Probeerden me niet in de weg te lopen. En niemand die vroeg hoe het met me ging, niet één keer.
Het is niet eens kwaaiigheid, maar gewoon onbenulligheid. En daar kan ik niks mee. Emotioneel loop ik jaren op hen voor, tegelijk loop ik jaren achter. Want de stomp die ik in mijn gezicht kreeg door het overlijden van Bas; het gaat nog jaren duren voordat ik daar een beetje van ben hersteld.
Op een gegeven moment ging mijn moeder naar school om met mijn mentor te praten. Er was in de klas tegen me gezegd dat mijn broer een ’emo’ was geweest en niemand leek te begrijpen dat mij dat ongelooflijk pijn deed. Dus mijn moeder had bedacht dat de klas wat voorlichting nodig had.
In de week erop kreeg de klas een film te zien over depressie bij jongeren en daarna was er een klassengesprek, waarin klasgenoten openlijk vertelden over hun eigen depressieve gevoelens. Ik was daar niet bij.
Daarna hielden klasgenoten weer wat meer afstand.
Het is dus blijkbaar óf die afstand en dan raken ze me niet, maar ze komen ook niet in de buurt, óf ze komen dichterbij en maken dan ook lompe opmerkingen. Ik voel me in geen van de situaties begrepen.
De leraren bleven op afstand, op een goeie manier. Als ik een toets miste, mocht ik die later inhalen, ik kreeg niet op m’n kop. Er was één docent aangesteld, die me nu al anderhalf jaar begeleidt en die steeds alle docenten op de hoogte stelt van mijn mogelijkheden.
Toch heb ik de indruk dat veel docenten – en leerlingen ook – denken dat het nu wel over is. Bas is nu bijna anderhalf jaar dood, hoppetee en verder.
Maar zo werkt het dus niet. Ik werk keihard, wil erg graag over naar 4 havo. Maar ik blijf moe, mijn concentratievermogen is minimaal en ik heb veel stress.
De moodswings die ik vorig jaar had, zijn wel veel minder geworden. En in tegenstelling tot vorig jaar kan ik me nu goed genoeg concentreren om een voldoende te halen voor een toets waarvoor ik heb geleerd.
Maar het houdt niet over.
Ik kan ontzettend boos worden over kleine dingen. De lompheid van medeleerlingen. Ik denk dat dat me nog wel het allerhardst heeft geraakt. Want ik had een zeker vertrouwen in mijn medeleerlingen, maar dat is beschaamd. Niet omdat het vervelende lui zijn, maar omdat ze nog zo jong zijn. Er is er werkelijk niet één die het begrijpt. Dat is toch wel eenzaam.
Tegelijk heb ik altijd mensen om me heen, altijd lachen, altijd lol. Ik kan mijn pijn best wel even uitschakelen. Totdat iemand op mijn pijnlijke zenuwen stapt.
Begin van dit schooljaar zaten we in de bus, met een reisje van school, en één van de klasgenoten achter in de bus zei: ‘Laten we met z’n allen naar voren schreeuwen dat wij nog wél een broer hebben.’
Daar deden de andere leerlingen gelukkig niet aan mee, maar die opmerking bereikte me wel. En die deed ongelooflijk zeer.
Op een gegeven moment probeer je je gevoel maar uit te zetten. Om niet steeds zo bezeerd te worden door onbenullige opmerkingen. Dan kun je tenminste gewoon lol trappen. Maar dat kost zo ontzettend veel energie.
Gaandeweg ben ik weer wat gevoel gaan toelaten. Dat scheelt een hoop energie. En ik heb mezelf aangeleerd om degene die een rotopmerking maakt niet fysiek of mentaal een fikse dreun te geven. Ik kom wel voor mezelf op, maar iets milder.
En zo krabbel ik de middelbare school door.
Ik hoop dat mijn herinneringen ooit weer leuk worden.
Red. hier meer informatie over het omgaan met jongeren in de rouw: https://www.stilgeweest.nl/omgaan-met-een-kind-in-de-rouw
Ik hoop ook dat je herinneringen weer de mooie herinneringen worden zoals ze behoren te zijn.
Mooie herinneringen aan Bas samen met jou.
Mooi geschreven.