Ik hoorde van twee broertjes die hun grote zus waren verloren. Hun situatie vertoonde veel overeenkomsten met die van Vijf en mij: de oudste in het gezin had ernstige depressies, was ook heel slim en creatief maar kon niet aarden op school en verder lukte er ook niet veel; ze groeiden op in een eenoudergezin. En nog meer, maar dat ben ik vergeten.
Ik ken inmiddels veel van die verhalen. Als je er eenmaal middenin zit, zoals je dat nou eenmaal zit als je in de rouw bent, hoor je bijna dagelijks iets over zelfdoding.
Maar dit verhaal raakte extra.
Want deze broertjes wilden er niks over kwijt op school. En dat herken ik zo.
Toen Bas stierf, op 1 november 2017, zat ik midden in een toetsweek. Ik was 18 en zat in de zesde klas. Die woensdag moest ik een toets maatschappijwetenschappen doen, waarvoor ik hard had geleerd.
Dus ‘s ochtends om iets na zessen had mijn hart even stilgestaan van schrik: mijn broer is dood, hij heeft er een eind aan gemaakt. Mijn moeder zat te schreeuwen op de vloer van haar slaapkamer, Vijf en ik waren vanuit onze slaapkamers naar haar toe gerend, ik was in mijn haast daar naartoe bijna van de trap gevallen. We hadden samen gehuild. Toen gingen we ons aankleden en tandenpoetsen. Langzaam liep ons huis vol – mama had verschillende mensen gebeld – er werd koffie gezet en er werd gehuild. Mama zat op de bank. Te wachten. En te bellen.
En Vijf en ik liepen maar wat. Ik wist niet wat ik moest doen.
Toen mijn moeder na een telefoontje van mijn vader aankondigde dat we die middag naar Utrecht zouden rijden, waar Bas dus door mijn vader in het huis van mijn vader was gevonden, bedacht ik me dat ik dan best eerst even die toets kon maken.
Dus ik zei dat: ‘Dan ga ik straks eerst even die toets maken, kun je me daarna op school ophalen op weg naar Bas?’
Mijn moeder knikte.
Ik weet niet meer precies hoe lang het duurde, maar volgens mij kwam mijn moeder als eerste tot bezinning: ‘Joh, je gaat vandaag geen toets maken hoor, dat kan toch niet.’
‘Maar dan moet ik hem herkansen en ik heb geen herkansingen meer.’ Ik raakte licht in paniek. Tegelijk voelde ik steeds sterker dat ik inderdaad niet ‘even’ een toets moest gaan maken.
Uiteindelijk deed ik dat ook niet. Tuurlijk niet. Ik ging naar mijn broer, die daar dood op een matrasje op de grond lag. Het afgrijselijkste moment van mijn leven, denk ik.
Toch ging ik de dag erna de alweer naar school. Vijf niet, die trok dat niet en het hoefde ook niet.
Maar ik had me voorgenomen om niet te gaan zakken voor mijn eindexamen door toedoen van Bas. Ik zei het letterlijk zo: ‘Bas gaat me niet nóg een schooljaar kosten.’ Want ik was al een keer blijven zitten in een jaar vol stress door de toestanden rond Bas toen.
Ik ging dus naar school. Kreeg – met heel veel moeite – die herkansing. En deed verder alsof er niks aan de hand was, terwijl ik vanbinnen steeds verder doodging.
Want mijn klasgenoten deden ook alsof er niks aan de hand was. We hadden net een zelfdoding in de klas meegemaakt, mijn goeie vriend Leon had een eind aan zijn leven gemaakt. We hadden met zijn allen gehuild, geknuffeld, gerouwd. Dit warme bad had ik opnieuw verwacht.
Maar ik deed alsof ik het wel aankon. En de klas kon waarschijnlijk – achteraf gezien – niet nog zo’n geval erbij aan.
Wat me dus vooral bij is gebleven, is hoe alleen ik toen was. Ik had één vriendin bij wie ik terechtkon. Thuis was het oké, we praatten en praten nog steeds over Bas en alle emoties mogen gewoon. Maar je gaat niet uithuilen bij je moeder als die net haar kind heeft verloren, dat doe je gewoon niet.
Ik was dus behoorlijk alleen.
En daar moest ik aan denken toen ik hoorde over die broertjes die op school niks willen vertellen.
Stel je toch voor dat je iedere dag naar school gaat, met de steen op je hart die je meesjouwt als je net je broer of zus verloor. Heel zwaar is dat. Maar ja, niemand weet dat, dus je blijft lachen.
Soms maken mensen grapjes over depressie en zelfdoding, ik weet uit ervaring dat die grapjes best vaak worden gemaakt. Die doen ontzettend pijn, maar niemand weet dat, dus je probeert mee te lachen.
Je draagt een masker, dat ontzettend zwaar is, misschien nog wel zwaarder dan die steen op je hart.
En waarom hè?
Bij mij was het angst. Ik bedoel, bij mij wisten de klasgenoten dus wel dat ik m’n broer had verloren, de meesten kenden hem zelfs. Maar ze wisten niets van mijn emoties, want die hield ik verborgen achter het masker van ‘val dood’ waar ik heel goed in ben geworden.
Je wilt niet opvallen, niet anders zijn dan de rest. Niet zielig zijn, niet in het middelpunt van de belangstelling staan, niet raar zijn.
En op de een of andere manier word je als nabestaande van zoiets vreselijks als zelfdoding behandeld alsof je zelf iets heel ergs mankeert. Mensen kijken je aan met zo’n blik van angst en ontzag. Of ze kijken je helemaal niet meer aan en houden afstand. Dat laatste, daar begreep ik toen niks van. Ze wisten toch ook een beetje hoe ik me moest voelen? Het was zo eenzaam.
Ik hoop dat die jongens er een weg in vinden om wel te gaan praten hierover. Maar vooral dat hun school het ook oppakt. Mijn school deed niks. Ik bleef de rest van dat schooljaar eenzaam in de groep.
School kan een heleboel. Door de klas van die jongens voor te lichten bijvoorbeeld. ‘Kijk, dit is zelfdoding, er zijn jaarlijks zoveel jongeren die dat doen’. En ‘Kijk, dit is depressie. Zijn er hier ook klasgenoten die daar ervaring mee hebben?’
Dat zijn gesprekken die je niet zomaar aangaat. En volgens mij zijn ze op scholen nog altijd bang dat ze leerlingen juist aansporen een eind aan hun leven te maken als het onderwerp wordt aangeroerd.
Daarom zijn er pakketten voor, bij de GGD bijvoorbeeld. Er zijn mensen in gespecialiseerd om die gesprekken te voeren. Want bespreekbaar maken van suïcide kan juist levens redden.
Alles in ieder geval om ervoor te zorgen dat de klassen van die jongens veilig genoeg worden om te kunnen zijn wie ze zijn: gewone jongens met een loodzwaar hart.
Hartverscheurend, wat een eenzaamheid je door hebt moeten maken…
Mooi dat je dit allemaal al inziet, en ik hoop ook dat jij en de jongens die je beschrijft met zachtheid worden gezien.