Rachel (niet haar echte naam) is begin 20, zij verloor haar iets oudere broer een paar jaar geleden.
Ik wil het niet meer hebben over ‘waar was jij toen je het hoorde?’ en ‘hoe ging het toen op school?’. Eigenlijk wil ik gewoon niet terugdenken aan die tijd. Ik wil het niet hebben over hoe mijn broer zich van het leven beroofde, of waarom.
Het is nou eenmaal zo, het is gebeurd, we kunnen het niet meer terugdraaien en ik heb ermee te leven.
Mijn broer was maar een jaar ouder dan ik, we hebben samen een redelijk onveilige jeugd doorstaan, het was hij en ik tegen de rest.
Nu is het ik tegen de rest. Ik heb minder moeite met mensen dan hij had, gelukkig, maar ik blijf afstand voelen tot de mensen om me heen.
Toen mijn broer overleed, zat ik nog op de middelbare school. Sinds drie jaar doe ik een opleiding.
Op school wist natuurlijk iedereen dat mijn broer was overleden, en ook hoe, en altijd voelde ik dat. Hij had zelf op die school gezeten, iedereen kende hem dus ook nog.
En ik voelde me, al de tijd dat ik nog op die school zat, altijd maar dat zusje van die ene jongen. Meewarige blikken als ik langsliep, stiltes die vielen als ik een groepje bekenden naderde, mensen die sorry zeiden als ze een fout grapje maakten, of geen sorry zeiden als ze een fout grapje maakten – ik vond het allebei erg. Je hoeft geen sorry tegen mij te zeggen als je een grapje maakt. Maar gedachtenloos een grapje maken over zelfmoord en dan niet beseffen dat je mij ermee bezeert, is ook niet goed.
Ik was zo extreem gevoelig in die tijd dat ik eigenlijk met niemand goed overweg kon. Ja, met mijn beste vriendin. Die zei gewoon niet zoveel, maar was er wel als ik haar nodig had. En nog steeds, gelukkig.
We zijn ieder in een andere stad gaan wonen, omdat we verschillende opleidingen doen, maar we zijn nog steeds vriendinnen.
Eigenlijk heb ik er nooit over nagedacht om het verhaal van mijn broer op mijn nieuwe school te vertellen.
Want wanneer vertel je zoiets? In een voorstelrondje? ‘O ja en mijn broer is dood’
Wat een binnenkomer. Je zet jezelf dan toch meteen op de zielige stoel, alsof je aandacht nodig hebt. Liever niet, ik wil helemaal geen aandacht.
Ik heb dus tijdens de voorstelrondjes wel wat over mezelf verteld, maar dat niet. Ergens was het namelijk ook een enorme opluchting om eens niet ‘het zusje van’ te zijn.
Maar intussen doorsta ik dus wel de zelfmoordgrapjes. Weet je wel hoeveel grapjes er over zelfmoord zijn? Bizar gewoon. Hebben mensen enig idee waarover ze grappen? En dat het helemaal niet grappig is, zelfmoord?
Het ergste is echter dat ik vrienden heb gemaakt die niet weten wat ik heb meegemaakt. Ze weten dat ik een moeder heb, en ook nog ergens een vader, maar ik heb dus ook een broer.
Ja, ik héb een broer. Ik verdraag het niet om te denken in termen van ‘ik had een broer’. Want dan is hij verleden tijd. Een broer die ik ooit had en die is doodgegaan. Gewoon, een feit uit mijn historie, zoals je ook kan vertellen dat je ouders ooit uit elkaar gegaan zijn.
En ik merk dat het zo inderdaad werkt als ik het aan iemand vertel.
Want onlangs vertelde ik mijn verhaal aan een meisje dat in het afgelopen jaar dichtbij me was komen te staan. Een lieve meid, die me steunde toen ik het even moeilijk had op de opleiding.
Op een rustig moment liet ik vallen dat ik ook een broer had ooit en dat die is overleden.
Ze was er even stil van. En toen begon ze over iets anders.
Intussen weet ik dat mensen vaak niet weten hoe ze moeten reageren. En ik ben niet meer zo gevoelig als in het eerste jaar na zijn dood, dus ik kan dat ook wel een beetje begrijpen.
Maar het voelde evengoed weer als een stomp in mijn maag. Want ik had haar hoog zitten, hoog genoeg om haar dit toe te vertrouwen. En ze kon er niet mee omgaan. Met mijn allergrootste pijn, mijn inmiddels allergrootste geheim, mijn allergrootste eenzaamheid.
Dus ik houd het weer voor me. Al mijn vrienden, op de vriendin van de middelbare school en deze nieuwe vriendin na, zijn volstrekt onwetend van mijn verlies. Ik durf het niet aan om het alsnog te vertellen.
Want ik ben bang voor verkeerde reacties. Zoals die nieuwe vriendin reageerde. Maar ik wil ook ‘die blik’ niet, de meewarige blik die je voortaan achtervolgt, als mensen weten van je verlies.
Het allerergste lijkt het me als mensen het beschouwen als gewoon een stukje van mijn levensverhaal.
Dat ik ooit een broer had, zoals ik ook ooit heb leren fietsen zeg maar. En nu leid ik mijn leven in deze stad, met deze vrienden, en ik kan nog steeds fietsen en ik heb geen broer meer, want die is lang geleden overleden. Dat hij geen deel meer uitmaakt van mijn leven.
Dat doet hij ook niet zolang ik het niet deel dat hij er ooit was. Ik leid een plezierig leven, ik ga er vaak op uit met vrienden, naar de kroeg, naar het park, naar festivals. Ik werk en ik leer, ik gedraag me als de gemiddelde student en heb het oprecht naar m’n zin. Mijn broer maakt daar geen deel vanuit.
Maar ik draag hem mee. Wie hij was, mijn liefde voor hem, zijn liefde voor mij, onze gedeelde geschiedenis. Dat zit allemaal in mij.
Stel dat ik over hem zou vertellen aan deze mensen die hem nooit gekend hebben. Stel dat zij met mijn verlies omgaan als ‘o wat vervelend dat je dit hebt meegemaakt ooit’. Dat mijn broer wordt gereduceerd tot stipje op mijn levenslijn.
Ik zou het niet verdragen.
Ik heb een broer. Ook al leeft hij niet meer, hij maakt deel uit van wie ik ben. Ik wil en kan dat niet verloochenen.
Maar het is een eenzame last die ik draag. Eentje die ik graag zou delen, toch.
Ach lieve Rachel, wat een stil verdriet…
Ik denk dat het toch helpt om het wat vaker te delen. En ik denk ook dat het makkelijker wordt om te vertellen, naarmate je dat vaker hebt gedaan.
Doe het op je eigen tempo. Alles op z’n tijd. Stap voor stap.