Ja, het is gek. ‘2021 is wel jouw jaar he,’ zei m’n moeder, nadat ik m’n rijbewijs haalde, ruim een maand nadat ik m’n havo-diploma behaalde.
En ik dacht: o ja, is dat zo? M’n oma ging dood, ik heb een oorontsteking die niet overgaat, ik ben moe, ik ben murw.
Alle maanden voorafgaand aan mijn eindexamen heb ik door gebikkeld. Wat zeg ik – alle maanden – zeg maar gerust alle jaren.
De middelbare school voelde als een warm bad, nadat ik me een aantal jaren ongelukkig had gevoeld op de basisschool waarop ik zat. Eindelijk kwam ik gelijkgestemde jongelui tegen, ik had het gevoel dat ik mocht zijn wie ik ben. Terwijl ik me op de basisschool altijd anders had gevoeld. Uit een niet-christelijk gezin, met een alleenstaande moeder, met een bijzondere broer en een opvallende zus. Op de middelbare waren meer mensen die anders waren. Omdat ze homoseksueel waren bijvoorbeeld, of omdat ze zelf uit ingewikkelde situaties kwamen.
Het was fijn, het was rustig. Ik deed gewoon mijn best op school, het ging prima.
En toen ging Bas dood. Ik zat toen nog maar in de tweede. Opeens stond de wereld stil. Ik heb daar eerder verslag van gedaan. Wat er allemaal met ons gebeurde. Hoe je vervreemd raakt van je omgeving, ook al is die omgeving dus nog zo fijn. Opeens ging ik niet meer met plezier naar school, want op school staarde iedereen me aan. Of ze keken juist weg. Of ze staarden me aan en keken weg zodra ik terugkeek.
Ik wilde onopvallend zijn, gewoon doorgaan met mijn leven en verder niks. Maar dat lukte niet. Mijn hoofd deed het niet meer. Ik sliep slecht.
En die fijne school hielp. Ik werd ondersteund bij alles. Tijdelijk uitgeroosterd bij de gymles bijvoorbeeld, omdat ik te moe was om ook maar wat te doen. Ik ging over naar de derde met onvoldoende cijfers, gewoon om me te helpen in mijn klas te blijven in deze zware tijd.
Halverwege de derde mocht ik alvast wat vakken laten vallen, zodat ik me kon concentreren op de vakken die ik nodig had voor mijn eindexamen. Ik kreeg huiswerkbegeleiding aangeboden.
En ik ging over. In de vierde ging ik weer over. En vanaf de vijfde deed ik het alleen. Ik had geleerd te leren, ik had intussen geleerd om te gaan met mijn eigen beperkingen én ik had mijn talenten aangeboord, waardoor ik ook een doel had voor na mijn eindexamen.
Toen ik in de derde zat, bleek oma kanker te hebben. Dat kwam als een mokerslag binnen.
Ik ben, samen met mijn broer en zus, opgevoed door mijn moeder. En mijn moeder werkte. Omdat ze heel specifiek werk deed, moest ze daarvoor vaak naar de andere kant van het land. Werkte een jaartje in Den Haag bijvoorbeeld, terwijl wij op de Veluwe wonen.
Mijn oma kwam dan oppassen. ‘s Ochtends om 6 uur ofzo, zodat mijn moeder dan om half 7 de trein kon halen. En oma haalde ons dan ook op bij de kinderopvang, want die sloot voordat mijn moeder weer thuis was. Niet elke dag, maar wel een paar keer per week.
Op dinsdag was het sowieso omadag. Dan werden we naar school gebracht en opgehaald en dan aten we een boterhammetje bij oma en ‘s avonds maakte ze eten voor ons klaar dat we lekker vonden. Aardappelschijfjes in roomboter gebakken. Of ze haalde kibbeling voor ons. Voor Marie haalde ze garnaaltjes in huis. Alles wat we lekker vonden kregen we, en als we het moeilijk vonden om het weg te kauwen, sneed ze het voor ons in kleine stukjes.
Oma was een rustpunt. Want ons huishouden was altijd druk, met onszelf, met huisdieren, een immer hollende en tegelijk vermoeide moeder.
Oma kon ook niet anders, bij oma was het altijd stil.
Tot op het laatst toe ging ik uit school bij haar langs, de laatste vier jaar van haar leven woonde ze bij mijn school om de hoek. En altijd had ze wat lekkers.
Oma werd geopereerd en knapte op. En toen, middenin de coronacrisis, waren er uitzaaiingen. In de zomer van 2020 wisten we dat ze niet meer lang zou leven. We vierden haar laatste verjaardag uitbundig maar coronaproof bij ons in de tuin. En we hebben daar zoveel mogelijk foto’s en filmpjes van gemaakt, in de wetenschap dat het de laatste keer zou zijn.
De laatste sinterklaas. Want ook die vierden we altijd bij opa en oma, eerst nog met papa, maar dat herinner ik me niet. Zonder papa dus. Toen zonder opa. Toen bij ons thuis omdat oma was verhuisd en Bas was overleden. Toen dus die laatste keer met oma. De volgende sinterklaas zijn we nog maar met zijn drieën, van de zeven.
En als ik dat dan zo overdenk, stik ik bijna.
Rond het overlijden van oma was het idioot druk. Ik zat dus voor mijn eindexamen en moest leren. Maar m’n moeder moest voor oma zorgen, want er bleek niet voldoende thuiszorg te zijn en oma weigerde haar eigen huisje te verlaten. De stress sloeg toe.
Het afscheid van oma was emotioneel, maar het was op de een of andere manier fijn om eens een keer dag te kunnen zeggen tegen iemand die doodgaat. Met zijn drieën waren we daar, we kusten oma vaarwel, voordat ze in slaap werd gebracht. Het was goed zo, ze was op, ze wilde niet meer, ze was duidelijk al niet meer helemaal bij ons.
Dus ze ging dood. We regelden haar afscheid.
Maar toen moest haar huis leeg. Mijn vader kwam helpen, mijn vader is onbetaalbaar goed in dat soort dingen. Maar ik moest dus ook helpen. Heel veel helpen. Want meer mensen waren er gewoon niet.
Het huis werd leeg en schoon opgeleverd op de eerste dag van mijn examen. Een week later ging ik volledig onderuit door mijn oorontsteking.
Maar het kwam goed. Ik haalde mijn examen.
En toen viel ik in het gat. Al die maanden, al die jaren heb ik toegeleefd naar iets. Doorgaan, ik wil dat papiertje.
Nu is er even niks meer. Eindelijk heb ik al de vrije tijd waarnaar ik zo heb verlangd.
Het gat is peilloos diep. Ik weet even niet wat ik met m’n leven aan moet. Ja, in september studeren. In de tussentijd vakantie vieren.
Ik voel me leeg. Mis m’n grote broer. Het missen van mijn oma, daar kwam ik nog niet eens aan toe.
Prachtig onder woorden gebracht. Zoals jij het beleeft, geeft aan hoe gevoelig je bent, hoe goed je kunt voelen, en het dan ook nog onder woorden kunt brengen. Hoe bewust je je bent. Het is een last en het is een gave. Het redt je en het confronteert ook.
Ik ben blij voor je dat je even uit mag rusten, ook al voelt het leeg voor jou.
Je hebt genoeg meegemaakt voor 38 jaar.
Zo gelijk, Liesbeth, en zo liefdevol onder woorden gebracht x
Wat een zware jaren heb je gehad.
Wat zal je moe zijn. Dat mag ook. Het is ook zoveel dat je meegemaakt hebt. Geef er aan toe. Ik hoop dat het je lukt een beetje meer uitgerust te zijn als je aan je vervolgopleiding begint. Ik hoop dat je je daar net zo thuis mag voen als op je Middelbare School.
Met tranen in mijn ogen gelezen.
Als er over oma wordt gesproken, dat was mijn tante. Zo herkenbaar
Mooi onder woorden gebracht inderdaad.